Categories: Blog

by admin

Share

Gedurende de feestdagen geldt in heel Italië code rood. Het betekent dat we ons dorp niet mogen verlaten zonder noodzakelijke reden. Het betekent ook dat wij onze Italiaanse buren veel beter leren kennen dan anders het geval zou zijn geweest. Normaal gesproken hadden zowel zij als wij de feestdagen met familie en vrienden doorgebracht. Maar dankzij de lockdown bevinden wij ons op 1e Kerstdag 2020, wie had dat een jaar geleden kunnen bedenken, gezamenlijk aan een tafel vol Italiaanse heerlijkheden. Vanaf het middaguur tot de avond passeren er zelfgemaakte gerechten als carne cruda, vitello tonnato, lasagna, tortellini, minestra en dat zijn ‘slechts’ de voorgerechten. Bij ieder gerecht wordt gevraagd of wij er nog wat van willen. Ik zeg steevast Si! (van ja graag, want het is werkelijk allemaal even verrukkelijk), ma Non! (maar nee, want anders heb ik straks geen ruimte meer voor wat nog komen gaat). Na deze antipasti en primi volgt de secondo bestaande uit cinqhiale, coniglio, patate, verdure en dat alles omlijst met diverse heerlijke wijnen. Maar dan zijn we er nog lang niet, er volgen verschillende dolce waaronder een noten- en chocoladepudding. Er wordt een grote mand vol met mandarijnen, vijgen, noten, chocolade op tafel geplaatst en een schaal vol gebakjes. De avond eindigt tenslotte met un caffè con Limoncello o Grappa. En inderdaad, er wordt door ons allen uitsluitend Italiaans gesproken. Het is een Kerst om nooit te vergeten!

Omdat hier, naast de lockdown, sinds langere tijd een avondklok gehanteerd wordt, gaan Sander en ik ervan uit dat we Oud- en Nieuw rustig met z’n tweeën zullen vieren. We besluiten om in elk geval in de middag oliebollen te bakken voor de hele buurt. Dat lukt met rozijnen (krenten blijken uitverkocht!). Maar we ontvangen ook een spontane uitnodiging van onze Italiaanse buren of wij het oude jaar bij hun willen komen uitluiden en een van onze Nederlandse buren of wij in de middag een glaasje wijn komen drinken. Beide uitnodigingen nemen wij natuurlijk graag aan. Gezellig! De borrelhapjes bij onze Nederlandse buren zijn zelfgemaakt en bestaan uit heerlijk brood, zelf ingelegde augurk, chutney, worstenbroodjes, salami etc. Het is heerlijk en wij houden ons niet in, omdat we besloten hebben verder niet te eten en meteen door te gaan naar de Italiaanse buren, waar wij wederom een borrel met kleine hapjes verwachten. Als wij daar arriveren gewapend met een zak vol oliebollen treffen wij onze Italiaanse buurtjes aan tafel aan en blijkt er een volledige maaltijd op ons te wachten die niet onder doet voor die van kerst. Ik moet wel mijn gezicht in de plooi houden als ik bedenk wat ik al gegeten heb. Er wordt ook nog gevraagd bij welk van de gerechten onze oliebollen horen (uhm). Ik leg uit dat dat een soort dolce (toetje) is of een soort biscotto (koekje). En zo zitten wij te genieten van de heerlijkste gerechten zoals zalm, garnalen, gevulde fungi, pasta con ragù di carne, diverse vleesgerechten, een noten-en chocoladepudding, weer een hele mand vol mandarijnen, vijgen, chocolade, gevolgd door taart en dus ook onze oliebollen….. Deze week lees ik in de krant dat door de lockdown bijna de helft van de mensen aangekomen is. Ik kan beamen dat dat zo is.

Na de feestdagen begint het gewone leven weer. Wij gaan weer aan het werk, er moet van alles geregeld worden, zoals het doorgeven van de watermeterstanden. Dat is natuurlijk normaal gesproken een fluitje van een cent. Tijdens de overdracht van het huis in maart duurde het even, omdat we niet wisten waar de meters van de huizen zich bevonden (ergens op PDN – een weids begrip). Uiteindelijk bleek die van ons huis en de Mulino zich langs de weg te bevinden. Dat hebben we onthouden, maar niet precies waar, want de put op zich is, als je het eenmaal weet, goed zichtbaar. Waar geen haar op ons hoofd destijds aan gedacht heeft; er ligt een dikke pak sneeuw! In de berm is de sneeuw, dankzij de sneeuwschuivers, zeker 1 meter hoog en de berm waar de put zich bevindt ongeveer 100 meter lang. Gewapend met ieder een schep beginnen Sander en ik ieder aan een kant te voelen en te luisteren of wij ergens een ijzeren deksel horen. Dat is ongeveer het geval nadat we elkaar in het midden tegenkomen (uiteraard). Dan zijn we er nog niet, want de put moet eerst helemaal uitgegraven. Dan blijkt dat het glas van de watermeters beslagen is, waardoor de meterstanden nauwelijks leesbaar zijn (tuurlijk). We maken meerdere foto’s van de meters en door de getallen die wel leesbaar zijn te vergelijken met de standen van vorige keer, lukt het ons om het formulier uiteindelijk helemaal in te vullen. Na deze, in onze gevoel, pre-historische praktijken, voelt het dan wel weer hypermodern dat we de standen door kunnen geven via Whatsapp! Ik heb nu wel in mijn Dropbox een briefje met ‘locatie put watermeter’, het zoveelste paaltje van links en zoveel stappen vanaf de straat. Volgend jaar is het in een kwartiertje geregeld.

Laat een reactie achter